vrijdag 11 december 2009

Waarover ik praat als ik over foto's praat

Ik zal de tweede post van mijn weblog meteen maar eens opvrolijken met een foto gemaakt door yours truly. Ik heb sinds de aanschaf van mijn digitale camera 2 jaar geleden, namelijk nogal wat foto’s gemaakt waarvan ik velen heb uitgeprint en opgehangen op mijn muur hier in mijn kamer. Ze zijn allemaal slechts middelmatig van kwaliteit en bieden niet veel meer dan wat ‘leuks’ om naar te kijken. Maar, omdat ik op dit weblog toch al bezig ben met onorigineel en middelmatig te zijn, kan ik net zo goed net wat verder gaan en een foto plaatsen waar ik zelf toch een klein beetje trots op ben.



Deze foto is overigens in Maastricht gemaakt op een middag waarin ik (net als ik vandaag waarschijnlijk ga doen) rondwandel door de stad op zoek naar niets.
Foto’s maken vind ik zelf eigenlijk helemaal niet zo een plezierige aangelegenheid. Het resultaat is waar het me om gaat, en ik ben te vaak teleurgesteld geraakt hiervan dat ik vaak denk dat het de moeite niet waard is om de camera tevoorschijn te halen zodra ik een beeld tegenkom wat mooi zou kunnen zijn. Nou zul je waarschijnlijk denken dat de echte fotograaf van elk beeld iets moois kan maken met zijn camera, maar dat ben ik dus zeker weten niet. De ‘schoonheid’ van mijn mooiste foto’s heeft meer te maken met timing dan met fotografie-kunsten. Op de juiste plek op de juiste tijd zijn, dat is wat mijn foto’s vooral zeggen, denk ik. Dit is ook de reden waarom ik niet met mijn camera ga wandelen op zoek naar mooie foto’s: ik weet toch dat ik ze niet zal vinden. Om het maar eens clichématig uit te drukken: in de meeste gevallen vonden de foto’s mij.

Bovendien heb ik nog een klacht die mij ervan weerhoudt er vaker op uit te gaan met mijn digitale camera. Ik voel me namelijk ook extreem zelfbewust wanneer ik foto’s maak waar anderen bij staan. De, soms spottende, blikken van verwarring die ik krijg, zijn af en toe genoeg om op te geven na één foto te nemen (die later dan natuurlijk niet scherp blijkt te zijn). Deze klacht is overigens geen aanklacht tegenover deze mensen. Zo kan ik me een tijd herinneren dat ik samen met een Japanner, die voor het eerst in Nederland was, over straat liep en dat ze een foto maakte van een KPN telefooncel. Toen ik haar vroeg waarom ze dáárvan een foto nam, zei ze dat ze de telefooncel schattig vond, en er graag een foto van wilde nemen. Toen verscheen diezelfde spottende blik van verwarring op mijn eigen gezicht.
Ik denk dat het dan ook het lot is van de fotograaf (ik word al misselijk van de gedachte dat ik mezelf nu indirect een fotograaf heb genoemd…) om dit onbegrip van anderen te ondergaan en door te zetten. Ik ben blij dat ik af en toe die moed heb kunnen vinden, anders was mijn muur nu immers leeg geweest.

Waarover ik praat als ik over mijn eigen weblog praat

Ik geef me over. Het stille gevecht tegen het bloggen of het schrijven zonder doel is verloren. Tot nog toe heb ik me altijd verzet om een letter op papier (of word document, wat dan ook) te zetten zonder dat het een bepaald doel zou dienen, zij het voor school of privé. De arrogantie waarmee sommigen het internet vollullen op weblogs, fora en andere stortplaatsen van meningen, heb ik altijd veracht en bewonderd. Ikzelf heb namelijk niet die arrogantie waarmee ik denk dat iemand überhaupt de moeite zou nemen om iets van mijn hand te lezen, zonder dat die persoon daar iets mee moet. Een leraar die mijn werkstuk doorleest, vind ik normaal, mijn vriendin die iets wat ik heb geschreven (wederom meestal een opstel) leest, vind ik al wat moeilijker. Los van het feit of ze het zelf leuk vindt om te lezen wat ik produceer, vind ik het arrogant van mezelf te denken dat zij geïnteresseerd zou zijn in de flauwekul die uit mijn hoofd komt, elke keer wanneer ik mijn pen tegen het papier (of de vinger tegen een toets) aandruk. Het spreekt voor zich dat als het al moeilijk is om iemand die ik vertrouw (e.g. mijn vriendin) iets te laten lezen, ik het helemaal moeilijk vind om iets op het internet te zetten zodat iedereen zich kan vergapen aan mijn non-talent.

Nu moet ik wel zeggen dat mijn gebrek aan zelfvertrouwen niet de enige reden is waarom ik tot nog toe dat gevecht tegen het bloggen zo fervent gevoerd heb. Zo ben ik recentelijk er deels van overtuigd geraakt dat de moderne samenleving waarin iedereen alles kan zeggen en publiceren wat ze willen, daarmee niet per definitie ten goede veranderd is. Door de overvloed van meningen, woorden en flauwekul op het internet (of waar dan ook) en door het feit dat het nu mogelijk is voor iedereen om zijn zegje te doen, is het nu namelijk zo dat door deze informatie en meningen-overload, er juist steeds minder waarde wordt gehecht aan informatie en meningen. Omdat iedereen met zichzelf bezig is of constant naar iets nieuws op zoek is, is de verdeling van aandacht en waarde aan meningen of wereldvisies van individuen, zo arbitrair geworden dat we soms eigenlijk gewoon beter niets meer kunnen lezen. Ook om deze reden betwijfel ik of het wel een goed idee is om me zelf ook te gaan wagen aan dit avontuur op het internet met mijn eigen verkeerde en mismaakte wereldvisie en bijbehorende meningen waar dus niemand enige waarde of aandacht aan zal schenken.
Daar staat tegenover dat ik altijd heb gedacht dat iedereen zijn mening of wereldvisie iets is wat gerespecteerd moet worden en de moeite waard is. In andere woorden, middelmatigheid is niet zo erg; het is onmogelijk voor iedereen om werkelijk een wereldvisie te hebben waarin alle aspecten zijn overwogen en daarnaast ook nog eens het talent te hebben om dit in mooie, begrijpelijke woorden om te kunnen zetten. In weer andere woorden: we kunnen niet allemaal Dostojevski’s zijn. Maar wat zou het verschrikkelijk zijn als we allemaal Stephanie Meyer’s waren…
Ik neem trouwens aan dat ik met deze uitspraak mezelf en mijn blog meteen heb gebrandmerkt als een snob of ‘elitair’-wannabe. De eerlijke waarheid is dat ik noch Dostojevski noch Stephanie Meyer heb gelezen en dat waarschijnlijk ook nooit zal doen. Mijn punt blijft wel staan; een literair talent als Dostojevski mag in mijn mening nooit vergeleken worden met een onoriginele focusgroep afhankelijke schrijvers van misbaksels als Twilight. Tot zover iedereen en alles respecteren…

Hoe dan ook, dit is dan ook meteen de reden waarom het schrijven van dit zo voelt als een verraad aan mezelf. Ik weet immers dat ik geen Dostojevski ben. Hoe verdomde kut ik het ook vind, ik lig veel dichterbij Stephanie Meyer dan wat anders.
Toch wil ik me eens aan het avontuur wagen. Wie weet kom ik mezelf op deze manier tegen, waardoor ik ineens een goed idee krijg voor een vampierenboek.